
Laatste zomer, hoofdstuk 1
Vond je het eerste hoofdstuk nou leuk? Klik hier om Laatste zomer te bestellen.
Het huis was groot. Een wat oudere, kleine Italiaanse vrouw stond voor de deur te wachten. Ze had kort donker haar waar enkele grijze plukjes doorheen zaten en haar bruine ogen straalden vriendelijkheid uit.
Ik sjorde onhandig met mijn koffer, het linker wieltje bleef om de zoveel meter in het grind vastzitten.
De Italiaanse vrouw glimlachte naar ons en overhandigde mij de sleutel. Daarna vertelde ze in het Engels, weliswaar met een zwaar accent, dat het huis in de negentiende eeuw gebouwd was. Met trots liet ze weten dat er nog wat moderne snufjes aan toegevoegd waren. Ze zei dat we haar altijd mochten bellen als er iets was. Ze gaf me een goed gevoel over het huis. Op mijn beste Italiaans zei ik: ‘grazie.’ Ze knikte zakelijk naar me en liep toen weg.
Toen ik een half jaar van tevoren de accommodatie boekte, was ik bang dat het te klein zou zijn. Maar nu ik ernaar keek werden mijn zorgen weggenomen. Ik was nog wel zenuwachtig of het ook echt een geschikt huis voor ons was, straks vonden mijn vrienden het helemaal niks.
Mijn blik gleed nog eens over het stenen gebouw. Hier en daar zat een steen een beetje scheef. Ik was sprakeloos. Ja, de foto’s op het internet waren mooi, maar in het echt zag het er nog veel indrukwekkender uit. Aan de voorkant van het huis zat een veranda met een kleine, schattige picknicktafel erop.
Mijn
vrienden praatten enthousiast met elkaar toen ik de massief houten deur
openduwde. ‘Nou jongens, dit is ons huisje voor de komende weken,’ zei ik toen
ik de gang in liep. Mijn voetstappen galmden na. Het rook er naar een mengsel
van zaagsel en brood, een vreemde combinatie. Lauren, mijn beste vriendin, liep
vlak achter me.
‘Wauw, Mia!’ zei ze uitbundig. ‘Het ziet er te gek uit.’ Ze omhelsde me stevig.
Omdat Lauren een stuk langer was dan ik werd mijn achterhoofd tegen haar
sleutelbeenderen aan geplet. ‘Zo fijn dat je dit hebt kunnen regelen.’
Ik bloosde door het compliment; het zou een ramp zijn geweest als het huis tegenviel. Ik had gelukkig één goede reactie binnen, deze vakantie moest perfect worden.
Aan de linkerkant van de gang zat de trap die naar boven
leidde en aan de rechterkant stond een houten kapstok. Boven de kapstok hing
een klein schilderijtje met een roodborstje erop. Het vogeltje leek haast van
het schilderij af te vliegen.
Valentijn pakte mij bij mijn gezicht en drukte een kus op mijn voorhoofd. ‘Je
hebt het weer goed geregeld.’
Ik keek hem verrukt aan. Valentijn maakte zich eigenlijk
nooit ergens druk om, dus ik was het minst bang voor zijn reactie. Hij wist dat
ik een perfectionist was en twijfelde dan ook geen moment aan me. Ik wist hoe
hij in elkaar zat en andersom.
‘Olivier.’ Zijn naam kwam bestraffender uit mijn mond dan bedoeld was. ‘Leg je
telefoon nou eens weg en kijk eens om je heen.’ Ik moest en zou van hem ook
goedkeuring krijgen.
Valentijn trok me tegen zich aan. ‘Niet zo bazig doen.’
Olivier rolde overdreven met zijn ogen maar deed wat hem gevraagd werd. ‘Het
ziet er heel relaxt uit Mia.’ Hij haalde een hand door zijn blonde lokken.
Ik schudde mijn hoofd, maar glimlachte dankbaar. Ik wist dat Olivier zich altijd zo nonchalant voordeed, terwijl hij het echt wel kon waarderen. Mijn onzekerheid ebde langzaam weg.
Ik keek naar mijn vrienden die lachend verder het huis in liepen. Ik kon gewoon niet geloven dat dit misschien onze laatste zomer samen was. Al vier jaar vormden we een hechte vriendengroep. Valentijn kende ik langer want wij zaten op dezelfde basisschool.
De gedachte dat we na deze zomer allemaal onze eigen weg gingen, viel me zwaar. We zouden elkaar na de zomervakantie niet meer tegenkomen in de schoolgangen. We gingen nooit meer samen chillen in de pauzes of naar de supermarkt in onze tussenuren. Die tijden waren voorbij.
Ik keek er wel naar uit om te gaan studeren. Ik had hard geknokt om naar de universiteit te kunnen. Ik haalde hoge cijfers en ook mijn eindexamen ging goed. Daarnaast had ik door veel te werken een spaarpotje gevuld, zodat ik meteen op kamers kon in een nieuwe stad waar niemand me kende.
Het heeft me bloed, zweet en tranen gekost om überhaupt een kamer te vinden in Utrecht. Ik bezichtigde het ene na het andere huis, maar telkens werd ik afgewezen. Ik hoorde al van anderen dat hospiteren verschrikkelijk was, maar dit sloeg echt alles. Bij meer dan vijftien kamers werd ik afgewezen. Dan was ik weer te stil of dan weer te druk, nooit was het goed.
Uiteindelijk kon ik via een makelaar in een kamer terecht.
Het maakte me niks uit in welk huis ik ging wonen, ik had een kamer en daar was
ik ontzettend blij mee.
Ik had mijn zinnen al een aantal jaar op psychologie gezet. In de derde klas
wist ik al dat ik die studie wilde doen. Ik wilde later jongeren helpen die
niet goed in hun vel zitten. Ik zag mijn toekomst al helemaal voor me. En nu
kon mijn avontuur dan eindelijk beginnen.
We waren net op de eerste verdieping geweest en liepen met z’n vieren naar beneden. De witgeverfde houten trap kraakte licht onder onze voeten.
‘Lauren en ik nemen de slaapkamer mét badkamer,’ zei ik
nadrukkelijk. Die kamer had rode luiken en rood was nou eenmaal mijn
lievelingskleur.
‘Ik vind het prima,’ zei Valentijn schouderophalend.
‘Nemen jullie dan die andere grote kamer zonder badkamer?’ Deze bevond zich naast mijn kamer en het leek me fijn als we met z’n allen op de eerste verdieping sliepen.
‘Uhm,’ begon Valentijn. ‘Olivier en ik slapen wel in de kleine kamer, ik heb liever mijn eigen bed.’
‘De kamer op de begane grond?’ vroeg ik verbaasd. Waarom wilde hij niet boven slapen? Wat was er mis met die kamer?
Olivier stak zijn neus in de lucht en kruiste zijn armen
voor zijn borst. ‘Wat is er zo erg om met mij in een bed te liggen? Stink ik
ofzo?’
‘Ik wil gewoon mijn eigen bed,’ wierp Valentijn tegen hem in. ‘Die keuze mag ik
toch lekker zelf maken.’
‘Jammer hoor, ik was graag tegen je aangekropen.’
We lachten allemaal, behalve Valentijn — hij keek nors voor zich uit.
‘Wat wil je eten vanavond?’ vroeg Valentijn die een karretje bij de ingang mee pakte. Er zat een relatief kleine, lokale supermarkt om de hoek. Het licht binnen was fel en er waren weinig mensen.
Alsof ik daar nog over na moest denken, dat had ik al twee dagen van tevoren bedacht.
‘Ik wil spaghetti bolognese maken,’ zei ik. ‘Als jij nou snacks en drank verzamelt dan zoek ik de ingrediënten voor het avondeten.’
‘Jij wil zeker paprikachips?’ vroeg Valentijn.
‘Wat ken je me toch goed,’ zei ik zoetjes.
‘Ik onthoud echt nog wel eens iets hoor,’ zei hij
zelfingenomen.
‘Dat mag ik hopen van wel, anders was ik erg teleurgesteld in je.’
Valentijn rolde met zijn ogen. ‘Wat moet ik verder dan nog pakken?’
Ik slaakte een zucht. ‘Bier, wijn, frisdrank, flessen water en snacks -zoals
chips,’ somde ik op. ‘Snap je?’
Valentijn stak zijn duim op. ‘Komt goed.’
Ik liep door de smalle gangpaden op zoek naar tomatensaus. De producten lagen
allemaal op vreemde plekken. Zucht. Ik had een snelle taalcursus moeten doen,
want Italiaans was verdomd moeilijk.
Aha! Ik zag een rode fles staan waarop stond ‘pomodoro’, volgens mij betekende dat iets met tomaten.
Valentijn en ik kookten vaker samen. Als ik ’s avonds niks te doen had, ging ik weleens naar hem. Ik kwam hem dan gezelschap houden wanneer zijn ouders weg waren voor werk en hij helemaal alleen in een groot vrijstaand huis was. We werden elkaar nooit beu. We konden elkaar écht alles vertellen; voor hem had ik geen geheimen en andersom ook.
Onze vriendschap begon toen ik een speelgoedautootje van hem afpakte en hij begon te huilen. Ik vond het zielig en stelde voor om er samen mee te spelen, dat resulteerde uiteindelijk in een vriendschap van bijna twaalf jaar.
‘Volgens mij heb ik alles,’ zei Valentijn. Zijn karretje zat stampvol. Ik boog me voorover en liet mijn blik langs de producten glijden.
‘Wat is dat?’ zei ik beschuldigend terwijl ik naar een zak met amandelkoekjes wees. Op de verpakking stond met grote letters: ‘Cantuccini’. Volgens mij had ik hem niet de opdracht gegeven om koekjes te halen. Dat stond niet op mijn lijstje.
Valentijn bloosde licht. ‘Eh, ik dacht dat is wel lekker om te snacken.’
Ik zuchtte. ‘Je wil me dik hebben hè?’
‘Misschien,’ mompelde hij.
Ik grinnikte. Hij wist dat ik gek was op koekjes. Ik lustte alle soorten koekjes die er op deze aarde bestonden. Het enige probleem was dat ik geen rem had. Als ik eenmaal aan het eten was, kon ik niet meer stoppen.
‘Sorry Mia, ik zal ze uit de buurt van je houden.’ Toen grijnsde hij. ‘Ik leg ze wel ergens op een hoge plank, dan kun je er toch niet bij.’
Mijn mond viel open. ‘Jij rotzak,’ siste ik.
Valentijn lachte. Hij zag er altijd zo onschuldig uit als hij vrolijk was.
We liepen naar de kassa en legden onze producten op de band.
De kassière noemde het bedrag en nog voordat ik kon protesteren, hield
Valentijn zijn bankpas al tegen de pinautomaat aan. Een piepend geluid liet
weten dat de betaling gelukt was. ‘Je weet dat dat niet nodig is,’ protesteerde
ik.
‘Dat weet ik,’ ging Valentijn tegen me in. ‘Maar waar moet ik anders het geld
van mijn ouders aan uitgeven?’
Valentijn was naar mijn mening te gul en gaf te makkelijk geld uit. Maar daar had ik niets over te zeggen, dat was zijn beslissing.
‘Stuur je ons dan wel een tikkie?’ probeerde ik hem over te halen.
‘Ja hoor, doe ik zo wel.’ Zijn antwoord betekende dat hij dat niet ging doen. De volgende keer ging ik ervoor zorgen dat ik of iemand anders betaalde en de kosten wél netjes zou delen. We waren immers met z’n vieren op vakantie en ik stond erop dat Valentijn daar niet voor op zou draaien.
Hoewel het nog redelijk vroeg was, ging iedereen op tijd zijn nest in. We waren allemaal moe van de reis.
‘Hé Mia,’ fluisterde Lauren die naast me in bed lag. ‘Ben je nog wakker?’
Ik zuchtte. ‘Wat is er?’ Het bed lag hier zo anders dan thuis dat ik me een beetje ongemakkelijk voelde.
‘Ik zat te denken,’ ging Lauren verder. Haar stem doorsneed de vredige stilte die er net hing.
‘Mmm?’
‘Wil je deze vakantie een aantal foto’s van me maken voor op Instagram?’
Ik kon weer opgelucht ademhalen, ik dacht dat ze me iets raars ging vragen.
‘Ja, tuurlijk,’ zei ik.
‘Bedankt Mia, welterusten!’
Toen was het stil. Terwijl Lauren op haar zij rolde, begon ik te piekeren. Had ik voor deze vakantie wel alles bij me? Waar had ik mijn scheermes gestopt?
Wacht! Had ik wel ontbijt voor morgenochtend gehaald? Snel ging ik na wat we allemaal in de supermarkt hadden gekocht. Oh ja, ik had eieren en wat broodjes meegenomen.
Het bed kraakte toen ik op mijn buik draaide. Mijn hoofd deed pijn. Zucht.
Ik had al bedacht wat we morgen konden gaan doen. De stad in. We waren hier niet voor niks.
Ik kon niet wachten om San Remo te ontdekken. Ik wilde de stad niet alleen door mijn eigen ogen zien, maar door de lens van mijn telefoon.
Ik vond het fantastisch om mijn omgeving op de foto te zetten. Portretteren deed ik ook, maar vond ik minder leuk. Zelf stond ik al helemaal niet graag op de foto, gelukkig vond Lauren dat totaal niet erg en wilde ze altijd model voor me staan.
Nu ik voor het eerst in Italië zat kon ik niet wachten om van alles te fotograferen. In mijn hoofd ging ik na waar ik allemaal foto’s van kon maken. Natuurlijk wilde ik al mijn vrienden voor mijn camera hebben, maar ik moest me ook op andere dingen focussen. Misschien ging ik wel iets doen met architectuur, wie weet?
Mijn allereerste foto was van een lieveheersbeestje. Ik had net een digitale telefoon en toen landde er op een dag een lieveheersbeestje op mijn been. Hij leek haast te poseren toen ik mijn telefoon erbij pakte. De foto had ik geprint en ingelijst.
Die ging mee als ik op kamers ging in Utrecht.
Dit vind je misschien ook leuk

Iris: ‘Het lijkt me eng om de controle te verliezen’
23 juni 2020
Documentaire Hans van Manen: van oud naar jong richt zich niet op een breed publiek
24 juni 2021